Walingsdijk
Wie vroeger door een stadsgerecht verbannen werd, mocht niet meer in het rechtsgebied van desbetreffende stad komen. De grens daarvan werd met banpalen aangegeven. Ten oosten van dit 18e-eeuwse exemplaar begon het rechtsgebied van Hoorn. Midden op de paal staat het jaartal 1408. Toen kwam een serie dorpen ten oosten van de paal onder Hoornse rechtspraak te vallen.
Bij een restauratie in 2024 kreeg de eenhoorn, die lange tijd bruin was, zijn rode kleur terug na grondig kleurenonderzoek. Het rood komt overeen met het officiële stadswapen van Hoorn. Er hebben meer banpalen op de Omringdijk gestaan en niet van Hoorn alleen. De meeste zijn verdwenen toen Nederland in 1795 met de Fransen te maken kreeg. Geïnspireerd door de idealen van de Franse Revolutie wilde menig dorp zich losmaken van de stedelijke rechtspraak. In 1810 werden de stadsrechtbanken opgeheven.
De Omringdijk liep oorspronkelijk door het land aan de overkant: de Mijzen. Ideaal was deze situatie niet, omdat de Mijzen aan twee meren lag: het Schermeer in het westen en de Beemster in het oosten. Zij waren omstreeks 1200 uit veenrivieren ontstaan.
Het water in de meren werd door de wind dikwijls opgestuwd. Omdat de oude dijk (rode lijn op de kaart) laag en kwetsbaar was, bouwde men rond 1350 een nieuwe op het huidige tracé, de Walingsdijk (pijl). De Mijzen diende nu als buffer.
Tussen 1607 en 1612 werd de Beemster drooggelegd. Dit had grote gevolgen, want meerdere polders, waaronder de Mijzen, loosden hun water in het meer. De droogmakers moesten daarom tussen de oude polders en de Beemster een ringvaart graven. Die loopt in het noorden langs de Mijzen naar de Walingsdijk toe (pijl op de foto), vlak voor het dorp Avenhorn. Op de foto ziet u links de Mijzen, rechts de Beemster.
Het peil in de ringvaart mocht natuurlijk niet te hoog oplopen. Daarom groeven de droogmakers ook een afwateringskanaal van het Schermeer naar de Zuiderzee. Dat loopt vanaf Ursem langs de Walingsdijk en daarna via de ringvaart bij Avenhorn en Oudendijk naar zee, tegenwoordig het Markermeer. Het stuk langs de Walingsdijk heet Ursemmervaart.
In 1658 werd de Ursemmervaart opgenomen in de trekvaart Hoorn-Alkmaar. Voor 165 gulden per jaar, te betalen aan de Beemster, mochten de steden de Mijzerkade tegenover de Walingsdijk als jaagpad gebruiken. Daar liet men dan een paard de schuit voorttrekken. Dat de steden dit recht hadden, betekende ook dat ze de kade dienden te onderhouden. De trekvaart is verdwenen, maar de vaart blijft belangrijk voor de opslag en afvoer van overtollig water.