Kolk van Dussen
In 2008 heeft het ecologisch en hydrologisch adviesbureau Ten Haaf & Bakker in opdracht van het hoogheemraadschap de oude polder de Kolk van Dussen tot waterberging ingericht. In tijden van wateroverlast kan het hoogheemraadschap ervoor kiezen het vele water hierheen af te voeren en het land gecontroleerd onder water zetten. De capaciteit van de Kolk van Dussen bedraagt 60.000 kubieke meter.
Het land is voor eventuele onderwaterzetting een halve meter afgegraven. Geulen en vochtig grasland wisselen elkaar af. Met deze inrichting wilde men teruggrijpen op het uiterlijk van de Westfriese kuststreek in de periode vóór de Omringdijk. Het water moest daarnaast de natuur een impuls geven en dat is gelukt. Allerlei vogels, zoals de kluut en kleine plevier, weten de kolk te vinden en broeden aan het ondiepe water.
De voormalige polder de Kolk van Dussen is gesticht door Eduard Jacot van Axele, Heer van Dussen (1585-1656), en dateert uit 1641. Tot dat jaar was het gebied net als nu een waterberging, rijk aan riet. Men borg er wanneer er via de zeesluizen in de Omringdijk niet gespuid kon worden. Het toenmalige waterschap de Vier Noorder Koggen was dan ook niet zo enthousiast over het plan van Van Dussen. Hij was echter niet de minste: hij zetelde in verschillende polderbesturen en was betrokken geweest bij de inpoldering van de Schermer (1633-1635).
De waterberging waar Van Dussen een eind aan maakte, was waarschijnlijk ontstaan door werkzaamheden aan de Omringdijk. Die lag oorspronkelijk een paar kilometer naar het noorden in de huidige Wieringermeer. In 1334 raakte deze dijk door stormvloed zo zwaar beschadigd, dat men landinwaarts op het huidige tracé een nieuwe bouwde. Indertijd gold: waar een dijk kwam, daar haalde men bij voorkeur de grond vandaan. Zo ontstond hier mogelijk een rietrijke kolk die als waterberging benut kon worden (pijl op de kaart ). De bovenste zwarte lijn geeft het tracé tot 1334 weer, de onderste het tracé dat sindsdien intact is gebleven.
Ten westen van de Kolk van Dussen, vlakbij Aartswoud, staat tussen het groen een molen verscholen. Hij maalde tot 1907 met nog een paar andere het water omhoog naar een sluis in de Omringdijk.
De molen bij Aartswoud was een van de 24 die het waterschap de Vier Noorder Koggen gebruikte om het water van zijn polders richting zee uit te slaan. Ze stonden in ‘teams’ bij de Omringdijk. Bij Medemblik stonden er maar liefst vijftien.
Sinds 1868 beschikte het waterschap over een stoomgemaal bij Medemblik. De molens bleven in bedrijf en dat was geen verrassing. Een molenaar en zijn molen kostten eenmaal minder dan de kolen van een fulltime werkende stoommachine. In 1907 werd het gemaal versterkt. Het waterschap nam afscheid van de molens. Ze werden alle 24 afgebroken behalve deze bij Aartswoud, die onttakeld en als woning werd ingericht. Door restauraties kan hij weer draaien en malen.