Veelgestelde vragen wijzigingen Waterschapsverordening
De Waterschapsverordening bevat de regels die HHNK hanteert om zijn watergangen, waterkeringen en wegen te beschermen. Op dit moment liggen er wijzigingen voor de Waterschapsverordening ter inzage. We merken dat sommige wijzigingen vragen oproepen. Op deze pagina geven wij antwoord op de meest gestelde vragen.
Terinzagelegging
Ons dagelijks bestuur heeft de wijzigingen in ontwerp vastgesteld. Ze liggen tot en met 17 november 2024 ter inzage via www.officielebekendmakingen.nl en op ons kantoor, Stationsplein 136 in Heerhugowaard. U kunt online een afspraak maken via ons contactformulier of bellen met 072 582 8282. Zienswijzen kunnen nog leiden tot aanpassingen in de wijzigingen. De definitieve wijzigingen worden in december vastgesteld en treden per 1 januari 2025 in werking.
Thema: Laaggelegen gebied
Wat betekent de aanwijzing als 'laaggelegen gebied'?
Sinds de inwerkingtreding van de Omgevingswet (per 1 januari 2024), is het verplicht om aan elke regel die een overheid oplegt, een gebied te koppelen waar die regel geldt. Dit noemen we beperkingsgebieden of werkingsgebieden. In de Waterschapsverordening die momenteel ter inzage ligt, zijn per polder de 10% meest geïnundeerde percelen bij extreme neerslag als nieuw werkingsgebied opgenomen. Dit zijn per polder de percelen waar tijdelijk het meeste volume aan water op het maaiveld terecht komt als het watersysteem bij extreme neerslag buiten zijn oevers treedt. Aan deze percelen is een vergunningplicht gekoppeld voor het ophogen van deze percelen.
Door het werkingsgebied op te nemen, veranderen niet de bestemming of de gebruiksmogelijkheden van de gronden. Het betekent dat het hoogheemraadschap aangeeft dat vanaf 1 januari 2025 die percelen niet zonder compenserende maatregelen mogen worden opgehoogd (ervan uitgaande dat de nieuwe voorgenomen regels per 1 januari 2025 in werking treden). Door ophogen zonder compensatie verdwijnt anders de bergingsruimte die momenteel bij die extreme buien op die plek wordt gevonden en gaat dat overtollige water ergens anders een plek vinden met mogelijk nog grotere overlast en schade tot gevolg. Dit zou leiden tot afwenteling van wateroverlastrisico's.
Met het opnemen van het nieuwe werkingsgebied legt het hoogheemraadschap een feitelijkheid vast. Bij extreme buien is het niet te voorkomen dat het watersysteem buiten zijn oevers kan treden en tijdelijk een plek inneemt op het maaiveld. Het hoogheemraadschap weet vanuit modelanalyse en praktijksituaties welke plekken het meeste water op het maaiveld bergen in die situatie.
Hoe is bepaald welke gebieden zijn aangewezen als 'laaggelegen gebied'?
De voorgenomen wijziging kent een lange voorgeschiedenis. Kort gezegd hebben we aan de hand van analyses per polder in kaart gebracht op welke kadastrale percelen per hectare het grootste volume aan water bij extreme neerslag terecht komt. Deze 10% percelen per polder waar dus het meeste water op het maaiveld terecht komt, zijn opgenomen op de kaart als 'Laaggelegen gebied'.
Wij realiseren ons dat de data in sommige gevallen 6 jaar oud kan zijn, omdat dit afkomstig is uit de modelanalyses die hebben gelopen vanaf 2018 tot en met 2021. Ook zijn we ons ervan bewust dat in die tussenliggende jaren er ruimtelijke ontwikkelingen kunnen zijn geweest waardoor inmiddels op sommige locaties de kaart niet meer klopt. Mocht u van mening zijn dat bepaalde percelen verkeerd zijn aangewezen, dan horen wij dat graag. Het feit blijft echter dat bij extreme neerslag water op het maaiveld niet te voorkomen is. Als die plekken worden opgehoogd, dan wordt het probleem verplaatst en afgewenteld naar andere percelen binnen de polder.
Hieronder schetsen we het proces van hoe de voorgenomen wijziging tot stand is gekomen.
In 2017 is een nieuwe methodiek opgeleverd om met de nieuwste instrumenten de gevolgen van een uitzonderlijke hoosbui zo precies mogelijk in kaart te brengen.
In de periode 2018-2021 is volgens deze nieuwe methodiek het gehele beheergebied van HHNK doorgerekend in een watersysteemanalyse en is van het gehele beheergebied met behulp van hydrologische modelanalyses een inundatiebeeld bepaald met herhalingstijden eens per 10, 100 en 1000 jaar (op basis van de KNMI klimaatscenario's uit 2014). In de hydrologische modellen zit het gehele watersysteem (alle waterlopen, duikers, bruggen, stuwen en gemalen), het hoogtemodel van ons gebied op basis van het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) en de verschillende bodemsoorten op basis van de bodemkaart Nederland. De resultaten van die watersysteemanalyse zijn vastgelegd in het rapport Bescherming Wateroverlast Noorderkwartier 2 (hierna: BWN2-studie).
De inundatiebeelden uit de BWN2-studie zijn vergeleken met de verschillende wateroverlastbeelden die in de praktijk in het beheergebied van HHNK zijn opgetreden de afgelopen jaren. Daarbij was de wateroverlast van juni 2021 de grootste wateroverlastperiode waarbij ongeveer de helft van het beheergebied van HHNK te maken kreeg met extreme neerslag en water dat tijdelijk op het maaiveld stond. Met deze vergelijking kon worden bevestigd dat het inundatiebeeld uit de BWN2-studie zeer goed overeenkomt met de praktijksituaties van wateroverlast. Beiden tonen dezelfde plekken waar het water als eerste en langste op het maaiveld terechtkomt.
De inzichten uit de watersysteemanalyse zijn opgeschreven in het Handelingskader wateroverlast beperken. In de totstandkoming van het Handelingskader is deze ook in consultatie toegezonden aan de belangengroepen en mede-overheden in het beheergebied van HHNK. In de vergadering van 13 april 2022 heeft het algemeen bestuur van HHNK ingestemd met het Handelingskader.
Ook is op 25 november 2022 de kamerbrief Water en Bodem sturend verschenen vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In deze kamerbrief zijn een aantal structurerende keuzes opgenomen die richting geven aan ruimtelijke ontwikkelingen in de komende decennia. Een van die keuzes is keuze 13: "We reserveren de 5% tot 10% van diepe polders voor waterberging, bij voorkeur de diepste delen. We voorkomen hiermee wateroverlast als gevolg van aanhoudende regenval of piekbuien. Hier is geen nieuwe bebouwing toegestaan, tenzij het niet ten koste gaat van het waterbergend vermogen."
Met inachtneming van de Kamerbrief heeft HHNK begin 2023 advieskaarten opgesteld. Op deze kaarten is al vastgelegd dat een C en D label wordt gegeven qua geschiktheid voor die meest geïnundeerde locaties.
Met het verschijnen van de Kamerbrief is op basis van het inundatiebeeld uit de BWN2-studie geanalyseerd per polder op welke kadastrale percelen per hectare het grootste volume aan water bij extreme neerslag terecht komt. Deze 10% percelen per polder waar dus het meeste water op het maaiveld terecht komt zijn opgenomen op de kaart als 'Laaggelegen gebied'.
Hoe hebben de eigenaren van de percelen die zijn opgenomen als 'laaggelegen gebied' hiervan kennis kunnen nemen?
Behalve het aanwijzen van laaggelegen gebieden zijn er meerdere wijzigingen opgenomen in de waterschapsverordening. Elk van deze wijzigingen kan leiden tot nieuwe vergunningplichten of juist andersom tot het loslaten van bestaande vergunningplichten of tot het wijzigen van begrenzingen van de gebieden waar de regels gelden. Al deze wijzigingen worden bekend gemaakt door publicatie in het Waterschapsblad. De huidige wijziging van de waterschapsverordening is in ontwerp gepubliceerd in het Waterschapsblad 2024, 21048 van 4 oktober 2024. Eigenaren kunnen in de periode van 4-10-2024 t/m 17-11-2024 zienswijzen indienen tegen de voorgenomen wijzigingen. Tijdens de terinzagelegging heeft het hoogheemraadschap een aantal informatiesessies georganiseerd voor inwoners, overheden en belangenorganisaties. Na afloop van de zienswijzeperiode wordt een nota beantwoording zienswijzen opgesteld waarin wordt gereageerd op de opmerkingen die gemaakt zijn. De ingediende reacties kunnen eventueel leiden tot een wijziging van het voorgenomen besluit. Diegenen die een zienswijzen hebben ingediend, worden op de hoogte gesteld hoe met hun zienswijze is omgegaan.
De stap om 'laaggelegen gebieden' op te nemen in de waterschapsverordening volgt op:
- het door het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap vastgestelde handelingskader wateroverlast beperken waarin de regel ophogen = compenseren is opgenomen (april 2022 vastgesteld door CHI);
- de kamerbrief Water en Bodem sturend vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (25 november 2022);
- het landelijke beleidsadvies n.a.v. de ramp in België, Duitsland Limburg van juli 2021: ‘Voorkomen kan niet, voorbereiden wel' (19 december 2022);
- de advieskaarten Water en Bodem sturend van HHNK (voorjaar 2023).
De wijziging past daarmee binnen reeds vastgesteld en openbaar beleid.
De werkingsgebieden die zijn opgenomen, zijn per polder de 10% meest geïnundeerde percelen bij extreme neerslag. Hiermee legt het hoogheemraadschap een feitelijkheid vast. Door het werkingsgebied op te nemen verandert niet de bestemming of de gebruiksmogelijkheden van de gronden, maar geeft het hoogheemraadschap aan dat vanaf 1 januari 2025 (als de nieuwe verordening in werking treedt) die percelen niet zonder compenserende maatregelen mogen worden opgehoogd.
Kun je bezwaar maken tegen het feit dat een perceel is aangewezen?
Er kan geen beroep worden ingediend tegen een Waterschapsverordening. De Waterschapsverordening is namelijk een besluit met algemeen verbindende voorschriften. Volgens artikel 8:3, lid 1, aanhef en onder a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan tegen dat soort besluiten geen beroep worden ingediend.
Mogelijk geldt er wel een uitzondering voor het in een waterschapsverordening aanwijzen van een beperkingengebied. De jurisprudentie hierover is echter niet duidelijk, dus het zou mogelijk kunnen zijn dat een ingediend beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard.
Worden de waterschapslasten verlaagd door het feit dat een perceel is aangewezen?
Nee, deze wijziging heeft geen invloed op de waterschapslasten.
Is er een financiële compensatie als percelen door een aanwijzing in waarde dalen?
Eigenaren van percelen die zijn aangewezen als laag gelegen gebied kunnen niet direct na vaststelling van de waterschapverordening een verzoek om nadeelcompensatie indienen. Pas als een concrete omgevingsvergunning voor ophogen (met de voorwaarde voor compensatie) wordt verleend, dan kan nadeelcompensatie worden geclaimd. Vervolgens moet de schade ook nog daadwerkelijk zijn opgetreden. Dus het is niet mogelijk om een schadevergoeding te ontvangen door een omgevingsvergunning aan te vragen zonder daar iets mee te doen. Als een perceel na vaststelling van de Waterschapsverordening wordt verkocht (bijvoorbeeld aan een ontwikkelaar), dan is de schade voor de nieuwe eigenaar voorzienbaar en komt die ook niet voor vergoeding in aanmerking. Als een eigenaar zelf besluit een perceel op te hogen na vaststelling van de Waterschapsverordening op grond van een omgevingsvergunning en hij/zij was al eigenaar voor de vaststelling van de Waterschapsverordening, dan zou er wel sprake kunnen zijn van nadeelcompensatie. In dat geval zal het verzoek om nadeelcompensatie worden afgehandeld met inachtneming van de op dat moment geldende nadeelcompensatieverordening van HHNK (thans: Verordening nadeelcompensatie HHNK 2022).
Is er een link waar je op de percelen kan klikken en de details ervan kan bekijken?
Hierbij een link naar het werkingsgebied 'laaggelegen gebied'.
Als je meerdere jaren een dijk of een rug grond op je land hebt liggen of een hoge slootkant, kun je die dan gebruiken voor compensatie als je die verlaagt en de grond daar dus lager wordt?
Wanneer iemand een perceel ophoogt door op eigen land of ergens anders land te verlagen, zou op die manier invulling gegeven kunnen worden aan de compensatie-eis. Als een nu al lage plek verder wordt afgegraven en daarmee (met de vrijkomende grond) andere lage percelen die ook inunderen worden verhoogd dan blijft per saldo de bergingsruimte op het maaiveld gelijk en wordt er voldaan aan de compensatie-eis. Dit zal wel middels een vergunningsaanvraag per situatie bekeken moeten worden.
Thema: Verhard oppervlak
Compensatie; moet dat ook bij een kavelpad? Geldt dat ook bij grastegels?
Een betegeld kavelpad geldt als verhard oppervlak, ook als hiervoor grastegels worden gebruikt.
Afhankelijk van de locatie en het oppervlak van de aan te brengen verharding, gelden er verschillende regels: Voor het aanbrengen van verhard oppervlak in een (beschermingszone van een) waterkering, geldt vanaf 25 m2 een vergunningplicht. Voor het aanbrengen van verhard oppervlak buiten deze zonering geldt er een vergunningplicht boven de 2000 m2 (zie artikel 2.74 van de verordening). In deze gevallen zal de mate van compensatie worden vastgelegd in de vergunning.
Bij het aanbrengen van verhard oppervlak tussen 230 m2 en 2000 m2, wordt de mate van compensatie bepaald door de algemene regel zoals opgenomen in artikel 2.77:
- In gebied zonder peilbesluitplicht moet water dat afvloeit van verhard oppervlak worden geïnfiltreerd in de bodem en behouden blijven binnen hetzelfde beperkingengebied.
- In gebied met peilbesluitplicht zal water bij voorkeur worden geïnfiltreerd in de bodem voor zover dit niet leidt tot grondwateroverlast bij omliggende percelen.
- Indien gebruik gemaakt wordt van een infiltratievoorziening, moeten de voorwaarden hiervoor worden besproken met het hoogheemraadschap.
- Voor zover infiltratie op grond van het eerste of tweede lid niet mogelijk of wenselijk is, zal het nieuw aangebrachte verharde oppervlak worden gecompenseerd door binnen hetzelfde peilgebied 15 procent van de oppervlakte ervan als verbreed of nieuw oppervlaktewater te graven.
Op basis van deze algemene regel kan worden geconcludeerd dat voor zover het water dat afvloeit van de verharding wordt geïnfiltreerd in de bodem, er geen oppervlaktewater hoeft te worden gegraven als compensatie (zie het hierboven genoemde lid 4). Het hangt daarmee af van de ligging en constructie van het kavelpad of deze verharding gecompenseerd moet worden door het graven of verbreden van oppervlaktewater. Indien er gebruik gemaakt wordt van grastegels is de kans dat het water wordt geïnfiltreerd in de bodem groter dan bij dichte verharding. Hetzelfde geldt voor het aanbrengen van een kavelpad verder weg van de waterloop ten opzichte van een pad direct naast het water.
Een initiatiefnemer dient hiervan zelf een inschatting te maken en het hoogheemraadschap door het aanleveren van informatie op de hoogte te stellen van de voorgenomen activiteit en het al dan niet uitvoeren van compenserende maatregelen.
Thema: Compensatie bij demping
Om te compenseren voor dempen kan je dan ook een perceel verlagen door het af te graven bijvoorbeeld als je een hoge rug langs de sloot hebt of als er al jaren een hoop grond (soort van dijk) op je land hebt liggen?
Om aan de algemene regels voor de aanleg van een toegangsdam te voldoen, wordt gecompenseerd door binnen hetzelfde peilgebied een bestaand oppervlaktewaterlichaam te verbreden of nieuw oppervlaktewater te graven met tenminste hetzelfde oppervlak. Op het moment dat een initiatiefnemer op een andere wijze wenst te compenseren, kan er een verzoek om maatwerkvoorschrift worden ingediend. Het hoogheemraadschap zal dan beoordelen of er met de voorgestelde wijze van compensatie voldoende tegemoet wordt gekomen aan de belangen van het hoogheemraadschap.
Thema: Wegen
Gaan de waterschapslasten omlaag in de omgeving van Edam-Volendam omdat de wegen nu niet meer in beheer van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) zijn?
HHNK heft alleen wegenheffing in de gemeenten waar HHNK wegen in beheer heeft. De gemeenten Wormerland en Edam-Volendam nemen per 1-1-2025 het beheer en onderhoud van de betreffende wegen weer terug. Dat betekent dat de ingezetenen en eigenaren in die gemeenten voor het heffingsjaar 2025 geen wegenheffing meer op de aanslag van HHNK gaan aantreffen. Er is nog wel watersysteemheffing en zuiveringsheffing verschuldigd, maar het totale aanslagbedrag van HHNK daalt. De gemeenten zullen wellicht hun belastingtarief wel wat moeten verhogen om de kosten zelf te kunnen opbrengen.