Steenglooiing Westzaner Zeedijk

Je moet weten waar het is, want anders rij je er zo aan voorbij, en je moet weten wat het is, want anders denk je wellicht ‘Stenen in een dijk – nou en?’ Maar het 18de-eeuwse stuk steenglooiing onder aan de Westzaner Zeedijk nabij Nauerna is een monument dat herinnert aan de verwoestende paalworm, die het aanzicht van de Nederlandse dijken voorgoed veranderde.

Het was ook in de 18de eeuw al lang bekend dat het aanbrengen van een stenen glooiing onder aan een zeedijk die dijk goed kon beschermen tegen afslag tijdens storm. De beroemde waterstaatskundige Andries Vierlingh (ca.1507-ca.1579) pleitte al in de 16de eeuw voor het aanleggen van steenglooiingen bij alle dijken. Maar steen was duur in Noord-Holland, want de benodigde natuursteen moest van ver komen.

Van de oorspronkelijke steenbekleding van de Westzaner Zeedijk is op verzoek van de stichting Zaans Schoon in 1948 dit stuk in stand gehouden als monument. Foto: Henk Looijesteijn

In plaats daarvan werden aan het begin van de 18de eeuw veel Noord-Hollandse zeedijken beschermd tegen afslag door wier. Bij veel dijken was het buitendijkse voorland inmiddels geheel weggespoeld. Daarom werd vanaf de 16de eeuw aan de zeezijde van de dijken vaak een kustverdediging aangelegd in de vorm van een wierriem of wierdijk, samengesteld uit wier en hout. Dat wier was eigenlijk Groot Zeegras dat goed groeide in de Zuiderzee en ook hout was er in overvloed en goedkoop.

Groot Zeegras (zostera marina) kwam vroeger veel voor in de Zuiderzee, met name bij het eiland Wieringen. Tegenwoordig is het in Nederland zeldzaam, maar het komt elders ter wereld nog veel voor. Zeegras in de Puget Sound in 2020, foto door John Brew, CC BY 4.0 <https://creativecommons.org/licenses/by/4.0>, via Wikimedia Commons

Dijken zagen er heel anders uit dan nu, bijna als een muur in zee. Aangestampte wier, bijeengehouden door houten palen, koekte aan tot een heel stevige stof die de kracht van de zee opnam en zo de aarden dijk voor afslag behoedde. Het met houten palen vastgehouden wier moest wel eens worden vervangen en het wier diende elk jaar te worden aangevuld omdat het inkromp, maar het werkte heel lang goed.

Doorsnede van de Westfriese Omringdijk, met wierriem ervoor, in het waterschap de Vier Noorder Koggen, in 1690 getekend door de Amsterdamse landmeter Maurits Walraven († 1745). Kopergravure. Collectie: Westfries Museum, objectnummer 07896

Begin jaren dertig van de 18de eeuw bleken de palen die de wierriem op hun plek hielden vrijwel overal in zeer slechte staat te verkeren, tot grote schrik van waterschapsbestuurders in het hele Nederlandse kustgebied. Ze waren 'doorknaagd' door een beestje dat men de paalworm doopte. De paalworm (teredo navalis) is een boormossel die houdt van warm zout water en bij voorkeur in dood hout leeft. Doordat het een aantal jaren warm was en de Zuiderzee verziltte door een gebrek aan zoet water kwam het tot een ware paalwormenplaag.

Stukken eikenhout afkomstig van zeeweringen 'getekent naar het leven zoo als het zelve van de Wurmen doorboord is'. Ingekleurde gravure door Jan Ruyter (1688-1744), Collectie: Rijksmuseum, BI-B-FM-090-222

De paalwormenplaag was een schok voor de waterschappen rond de Zuiderzee en vooral die in Noord-Holland. De balken en palen in de wierdijken braken als luciferhoutjes af en in 1731 bleken de wierriemen hier en daar al omgevallen en weggedreven. Hoe kon men nu nog de dijken beschermen? De palen vernieuwen had geen zin, in korte tijd had de paalworm die weer ernstig verzwakt. Allerlei deskundigen deden onderzoek naar de paalwormen en stelden verschillende oplossingen voor, maar niets werkte afdoende. Veel Nederlanders geloofden dat de paalworm een goddelijke straf was voor hun misdragingen.

De paalwormenplaag was internationaal nieuws en werd daarbij sterk overdreven. Hier worden de wormen als ware zeemonstertjes afgebeeld. Er werd beweerd dat Amsterdam op instorten stond en dat Westfriese boeren vluchtten uit angst voor overstroming. Kopergravure uit 1732 door Elias Baeck (1679-1747), Collectie Goethe Universtät, Frankfurt am Main, https://sammlungen.ub.uni-frankfurt.de/freytag/content/pageview/4360343

De beste oplossing werd ten slotte voorgesteld door twee waterschapsbestuurders uit Westfriesland, Pieter Straat (ca. 1690-1751), burgemeester van Bovenkarspel, en Pieter van der Deure (ca. 1685-1763), burgemeester van Grootebroek. Zij bepleitten in 1733 het aan de zeezijde van de Westfriese Omringdijk voorzien van een steenglooiing om de aanwezige wierriemen op hun plaats te houden. Dat zou heel duur zijn, maar het maakte wel een einde aan de paalwormendreiging en het onderhoud was op den duur goedkoper.

Doorsnede van een verbeterde wierdijk volgens het voorstel van Pieter Straat en Pieter van der Deure, Ontwerp tot een minst kostbaare, zeekerste en schielykste herstelling (1735), exemplaar Koninklijke Bibliotheek, via Wikimedia Commons

Aan de Westzaner Zeedijk lag ook een stuk wierdijk, maar het grootste deel van de dijk was beschermd met houten beschoeiingen. De paalwormplaag betekende dat de dijk geheel opnieuw werd vorm gegeven. De wierriem en de beschoeiingen verdwenen en in plaats daarvan werd de dijk tussen 1735 en 1745 bekleed met een steenglooiing. Tonnen steen voerde men ervoor aan en de Westzaners kregen fikse overheidssubsidies om het allemaal te betalen.

De steenglooiing op de Westzaner Zeedijk, ter hoogte van de kronkel in de Veldweg onderaan de dijk. Op de achtergrond Nauerna met oliemolen de Paauw. Foto: Henk Looijesteijn

Veel steen kwam van ver. De Westzaners bestelden natuursteen uit België, Tsjechië en Scandinavië. Maar ook werd bouwpuin aangevoerd van de in 1740 afgebroken oude kerk van Westzaan. En wellicht kwamen er ook brokken hunebed mee: de Drenten ontwikkelden vanwege de Hollandse vraag een bloeiende handel in steen. In 1734 volgde daarom een verbod op het slopen van de 'oude beroemde gedenkteekenen', een van de eerste monumentenwetten uit de geschiedenis.

Een stuk bouwpuin in de steenglooiing op de Westzaner Zeedijk, wellicht ooit deel van een huis of de oude kerk van Westzaan. Foto: Henk Looijesteijn

Tegen 1745 was het aanzicht van de Westzaner Zeedijk geheel veranderd. Overal had hout afgedaan en was de dijk voorzien van een stenen huid. Toen het IJ werd ingepolderd kwam de zeedijken droog te liggen en werd de steen elders hergebruikt. Lang restte alleen het in 1948 op aandrang van Zaans Schoon gespaard gebleven stukje glooiing ten oosten van Nauerna. Aan de Oostzaner Zeedijk is echter in december 2022 een deel van de steenglooiing als monument hersteld met ‘Noorse keien’ uit de Markermeerdijk, op verzoek van de inwoners van Tuindorp Oostzaan. Voor hen waren de stenen ooit een geliefde plek om te zonnebaden of een boek te lezen.

De steenglooiing van de Oostzaner Zeedijk bestond uit Noorse keien. Een deel van de steenbekleding is nu hersteld als monument voor de strijd tegen het water en de saamhorigheid van de Tuindorpers. Foto: Henk Looijesteijn

Extra

De steenglooiing ligt op de wandelroute van de Nauernaroute.

Wie de Noordzeekanaalroute gaat fietsen komt ook langs de steenglooiing (ter hoogte van de Groote Braak waar de veldweg een knik maakt).

Dat geldt ook voor wie de Oer-IJ route fietst.

Wie een wierdijk in het echt wil zien moet naar Wieringen, waar de enige nog bestaande Wierdijk te vinden is.

Steenglooiing Westzaner Zeedijk

Sla de kaart over en ga naar de tekstversie van: Steenglooiing Westzaner Zeedijk

Tekstversie

Steenglooiing Westzaner Zeedijk

Locatie

Overtoom/Veldweg, bij de slinger in de dijk ter hoogte van de Groote Braak

Adres

Overtoom/Veldweg, 1551 PP, Westzaan, NL