Slim maaien voor goed waterbeheer

Voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) werken we aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit. Een belangrijke maatregel voor de KRW is om bij het slootonderhoud een deel van de begroeiing te laten staan, als er ruimte is in het profiel. Door een deel van de waterplanten te laten staan, blijft er ruimte voor waterdiertjes en vissen om te schuilen en zich voort te planten. Ook zorgt de aanwezigheid van waterplanten voor zuurstof in het water. Dat is goed voor de waterkwaliteit.

Door slim te maaien zorgen we voor goede aan- en afvoer van water én dragen we bij aan de ecologische waterkwaliteit en biodiversiteit.

Hoe weet je waar begroeiing kan blijven staan?

HHNK werkt aan een actualisatie van de Legger Wateren 2024, de digitale kaart van het watersysteem met de regels over het onderhoud. Per poldergebied brengen we knelpunten in kaart en berekenen we welk deel van het slootprofiel noodzakelijk is voor goede aan- en afvoer én waar er ruimte is voor waterplanten. Voor de eerste gebieden is de begroeiingsgraad hier nu ook terug te vinden.

Uit de analyses blijkt dat er in veel sloten ruimte is in het profiel om waterplanten te laten staan. Dit wordt op de kaart vastgelegd.

Richtlijnen voor drie typen sloten

Op basis van de nieuwe analyse onderscheiden we drie typen sloten, waarvoor verschillende richtlijnen voor het onderhoud gelden:

  1. Open sloten hebben een belangrijke regionale functie voor de water aan- en afvoer. Bij het onderhoud voor de schouw mag hier maximaal 10% van de waterplanten blijven staan (5% per kant).
  2. In matig begroeide sloten is meer ruimte voor waterplanten en mag maximaal 20% van de waterplanten blijven staan (10% aan weerszijden).
  3. Plantenrijke sloten zijn vooral lokaal van betekenis voor de water aan- en afvoer en hebben veel ruimte in het profiel voor waterplanten. Hier mag bij het onderhoud maximaal 50% van de waterplanten blijven staan.

Als er meer begroeiing mag blijven staan, is het ook mogelijk om het onderhoud meer gefaseerd uit te voeren. Bijvoorbeeld het ene jaar de ene slootkant en het volgende jaar de andere kant.

HHNK gaat zelf werken volgens de nieuwe richtlijnen waar wij zelf het onderhoud uitvoeren. De nieuwe richtlijnen voor het onderhoud gelden verder voor boeren en particulieren die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van sloten, maar ook voor andere eigenaren zoals Natuurmonumenten, Landschap Noord-Holland en gemeenten.

Invoering per gebied

De zorgvuldige actualisatie van de legger kost tijd. Daarom worden de nieuwe richtlijnen voor slootonderhoud dit vanaf 2024 per gebied ingevoerd. Voor de volgende gebieden zijn de analyses klaar en verwerkt in de legger:

  • Uitgeester- en Heemskerkerbroek
  • Assendelft
  • Westzaan
  • Westerkogge
  • Hoorn
  • Drieban.

Voor deze zes gebieden gelden vanaf 2024 de aangepaste richtlijnen voor het onderhoud en voor de schouw.

De komende jaren werken we aan de actualisatie van de andere gebieden. Eind 2026 zijn de nieuwe richtlijnen voor onderhoud voor het hele beheergebied (56 gebieden) beschikbaar. Het doel is dat Slim maaien in 2027 binnen ons hele beheergebied wordt toegepast. Zo werken we samen aan verbetering van de ecologische waterkwaliteit en biodiversiteit.

Veelgestelde vragen over slim maaien

1. Wat is het doel van Slim maaien voor goed waterbeheer?

Door te werken volgens de geactualiseerde legger zorgt u voor goede aan- en afvoer van water én draagt u bij aan de ecologische waterkwaliteit door waar dat mogelijk is begroeiing te laten staan. Zo werken we samen aan de Kaderrichtlijn Water.

2. Wat is de basis van Slim maaien voor goed waterbeheer? 

De basis voor slim maaien voor goed waterbeheer is de legger van HHNK. Om een actueel, betrouwbaar en compleet beeld te krijgen, voeren we per gebied analyses en berekeningen uit. In het verleden werden waterlopen alleen beoordeeld op aan- en afvoermogelijkheden. Tegenwoordig is het ook van belang om bij het onderhoud rekening te houden met de ecologische waterkwaliteit (zie vraag 6). Bij de actualisatie van de legger wordt voor iedere waterloop inzichtelijk gemaakt of, en zo ja, welke ruimte er is voor begroeiing. 

Het blijkt dat er in de praktijk in veel – met name secundaire en tertiaire – waterlopen ruimte overblijft, waar begroeiing kan blijven staan. Daarnaast zijn er waterlopen waar juist intensiever onderhoud nodig is.

3. Hoe zijn de berekeningen voor de legger uitgevoerd? 

Eerst wordt met behulp van gedetailleerde hydrologische modellen berekend hoe groot de aan- en afvoer van water is per waterloop. Vervolgens wordt een benodigd profiel berekend voor de geldende normen. De praktijkkennis van de gebiedsbeheerders wordt benut om de analyses te toetsen.

4a. Heeft dit gevolgen voor de wateraan- en afvoer? 

Uitgangspunt is en blijft dat de wateraan- en afvoer moet voldoen aan de geldende normen. Dat is ook het criterium voor de schouw.

4b. En hoe zit dat bij extreme neerslag? Bij een clusterbui moet de sloot toch helemaal schoon zijn, omdat er meer water weg moet?

De waterafvoer in een polder wordt beperkt door de capaciteit van het gemaal of een tussengelegen stuw. Bij een begroeiingsgraad in de sloot die voldoet aan de legger, is de begroeiing bij intensieve neerslag niet beperkend voor de afvoercapaciteit. Met andere woorden: het water kan in zo'n uitzonderlijke situatie niet sneller worden afgevoerd als er minder begroeiing staat.

5. Beperkt begroeiing de bergingscapaciteit van waterlopen? Waar immers een plant is, kan geen water zijn.

Ondergedoken en drijvende planten beperken de aan- en afvoer, maar niet de bergingscapaciteit. Het gaat hierbij alleen om de planten die boven het water uitsteken (zoals riet). Een onderzoek heeft eens uitgewezen dat het gaat om zo'n 2% bergingsverlies in een dichtgegroeid rietveld. Bij een berging van gemiddeld 30 mm neerslag in het watersysteem verlies je dan 0,6 mm. Zeer beperkt dus.

6. Hoe draagt dit bij aan de waterkwaliteit?

Voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) wordt de waterkwaliteit op twee onderdelen beoordeeld: de ecologische waterkwaliteit en de chemische waterkwaliteit. Slim maaien is van belang voor de ecologische waterkwaliteit. De beoordeling van de ecologische waterkwaliteit vindt plaats op basis van de aanwezigheid van waterplanten, kleine waterdiertjes, vissen en algen. Door meer begroeiing te laten staan, waar dat kan, kunnen aanwezige planten zich beter herstellen en is er minder verstoring van de leefomgeving voor vissen en andere waterdieren. 

7. Zijn er nog andere voordelen?

U bent als onderhoudsplichtige flexibeler in het kiezen van het onderhoudsmoment voor een waterloop, zolang de begroeiing onder de grens blijft.

Het is niet (meer) nodig om een ontheffing van de schouw aan te vragen om een sloot ecologisch te kunnen beheren, zolang het past binnen het beeld van de legger.

Minder intensief onderhoud en meer begroeiing draagt ook bij aan steviger oevers, waardoor er minder afkalving plaatsvindt.

8. Is het verplicht om - waar dat volgens de legger kan - begroeiing te laten staan?

Het is geen verplichting voor onderhoudsplichtigen om begroeiing te laten staan. 

9. Hoe wordt hiermee gewerkt in de schouw?

In de gebieden waarvoor de legger is geactualiseerd, is de nieuwe benadering het uitgangspunt voor de schouw. De schouwmeesters hebben hierover instructie ontvangen. De komende jaren wordt het aantal gebieden dat zo werkt stapsgewijs uitgebreid.

10. Wat is een gezond slootmilieu?

Een gezonde sloot heeft zuurstof nodig. Voor de vissen, planten en andere levende organismen, maar ook voor het verwerken van afgestorven waterplanten en boombladeren op de bodem; het rottingsproces. De resten van het rottingsproces blijven op de bodem achter en vormen de sliblaag, oftewel de bagger.

Als er weinig water in de sloot staat, is de zuurstof snel op. De vissen, planten en andere levende organismen kunnen er niet meer leven. De kwaliteit van het water gaat dan snel achteruit. Voor een gezond slootmilieu is het dus belangrijk dat er voldoende water in de sloot aanwezig is.

11. Op welke andere manier kan bij het onderhoud rekening worden gehouden met de waterkwaliteit?

De volgende praktische richtlijnen zijn goed voor de ecologische waterkwaliteit:

  • Gefaseerd maaien, bijvoorbeeld het ene jaar de ene kant en het volgende jaar de andere kant
  • Maaisel uit de kant halen en afvoeren
  • Voorkeur voor knippen of maaien ten opzichte van schrapen en hakselen.

Wetgeving voor natuurbescherming

Bij het uitvoeren van het slootonderhoud moet u rekening houden met de wetgeving voor natuurbescherming volgens de Omgevingswet. Aanwezige beschermde dieren en planten mag u geen schade toebrengen en u moet rekening houden met broedende vogels. Kan een deel van de sloot niet onderhouden worden door broedende vogels of beschermde dieren of planten, dan vragen wij u dit te melden bij het schouwteam.

Voor meer informatie hierover verwijzen we u naar de pagina Natuur en biodiversiteit op de website van het Ministerie van Economische Zaken.

12. Wat doe ik als ik het niet eens ben met de aangegeven begroeiingsgraad voor de sloot die ik moet onderhouden?

Als u het niet eens bent met de classificatie van de sloten en knelpunten voorziet, dan kunt u contact met ons opnemen. De locatie wordt dan opnieuw beoordeeld. Als het nodig is wordt de classificatie aangepast. Aanpassing van de legger blijft een continu proces.