Gemaal Leemans, Wieringermeer
De droogmaking van de Wieringermeer in de jaren 1927-1930 was het eerste grote project van de Zuiderzeewerken en dat zou de hele wereld weten ook. Hoofdgemaal Lely sprong – en springt – meer in het oog, maar ruim negentig jaar later is gemaal Leemans het belangrijkste gemaal van de Wieringermeer geworden.
Toen de Zuiderzeewerken in 1927 van start gingen vonden veel Nederlanders dat bij zo’n belangrijk werk ook een mooie aankleding van belang was. De technisch noodzakelijke hoogstandjes op het gebied van waterbouw moesten worden voorzien van een passende en waardige architectuur. Het was dus zaak dat de twee gemalen van de Wieringermeer opvielen in het landschap, als uitdrukking van de ‘fundamenteele beteekenis, welke de bemaling voor het bestaan van den polder heeft’ zoals een waterbouwkundige het verwoordde.
Het ontwerp van de gemalen Lely en Leemans werd toevertrouwd aan Dirk Roosenburg (1887-1962), een invloedrijke architect die gebouwen ontwierp voor bedrijven als Philips, Stork en de KLM en voor de Rijksoverheid. Veel van de door hem gebouwde panden zijn rijksmonument. Vanaf de jaren 1920 was hij ook esthetisch adviseur van Rijkswaterstaat en van de Zuiderzeewerken, dat wil zeggen dat hij ervoor zorgde dat de noodzakelijke technische werken niet alleen nuttig waren maar er ook mooi uitzagen.
Roosenburg werd in 1927 gevraagd om de uitwateringssluizen in de Afsluitdijk en de gemalen van de Wieringermeer te ontwerpen. Zowel Lely als Leemans werd gebouwd van wit geverfd gewapend beton en in een strakke en hoekige architectuur. De vormgeving van de gemalen sloot aan bij de industriearchitectuur van die tijd volgens de gedachte van de ‘Nieuwe Zakelijkheid’ of het functionele bouwen, waarbij de vorm werd geacht de functie te volgen. Hoofdgemaal Lely kreeg ook een groot transformatorstation op de tweede verdieping en rijst boven de polder uit; Leemans was alleen gemaal en voegde zich als langgerekt gebouw als het ware naar de dijk waar het naast lag. De lengte werd ook benadrukt met het met rode pannen gedekte, flauw hellende zadeldak.
Het gemaal werd gebouwd in een kom: alleen de ingang, de ramen en het dak kwamen boven de waterspiegel uit. Waar Lely draaide op elektriciteit werd Leemans doelbewust voorzien van twee dieselmotoren, zodat als de elektriciteit uitviel of er gebrek was aan diesel, er toch kon worden doorgemalen. Drie dieseltanks verrezen naast het gemaal zodat men wel even toekon in geval van nood. De dieselmotoren werden geleverd door de beroemde Amsterdamse machinefabriek Werkspoor en dreven elk een centrifugaalpomp aan.
Het gemaal werd vernoemd naar ingenieur Wilhelmus François Leemans (1841-1929), oud-hoofdinspecteur-generaal oftewel ambtelijk hoofd van Rijkswaterstaat tussen 1903 en 1906. Hij was al vanaf 1870 betrokken bij plannen om delen van de Zuiderzee droog te leggen en werd in 1901 voorzitter van de Zuiderzeevereniging. Die bestond van 1886 tot 1949 en had zich tot taak gesteld een nationale beweging voor inpolderingen in de Zuiderzee op gang te brengen – met succes. Na het aannemen van de Zuiderzeewet in 1918 werd Leemans benoemd tot lid van de Zuiderzeeraad, een adviescommissie van de regering die tot 1969 heeft bestaan.
Leemans en Lely werden op 10 februari 1930 tegelijkertijd in gebruik gesteld en begonnen aan het droogmalen van de Wieringermeer. Elke pomp kon 250 kubieke meter water per minuut uitslaan. Er was ruimte uitgespaard voor een derde pomp, maar die is er nooit gekomen. Twee hoofdtoevoerwatergangen van de Wieringermeer monden uit bij Leemans. Samen konden Lely en Leemans 1.700 kubieke meter water per minuut uitslaan. De gemalen pompten de polder in een half jaar leeg. Op 21 augustus 1930 was de nieuwe polder droog.
Leemans en Lely hebben de Wieringermeer niet één maar twee keer drooggemalen. Op 17 april 1945 blies het Duitse bezettingsleger de Wieringermeerdijk op om geallieerde luchtlandingen in de polder te voorkomen. De ruim 7.000 bewoners en de ongeveer 1.000 onderduikers moesten halsoverkop vluchten. Na de bevrijding werd snel begonnen aan het herstel van de dijk, die op 5 augustus werd gesloten. Tussen 9 augustus en 11 december maalden Leemans en Lely samen met enkele snel geïnstalleerde noodgemalen de polder weer droog. Gelukkig was het zoet water, zodat er een jaar later weer een goede oogst was.
Een van de grootste waterstaatkundige problemen van de diepliggende Wieringermeer is de overlast van zoute kwel. Dat is zout water dat onder het IJsselmeer ligt en door het gewicht van het IJsselmeerwater in de Wieringermeer omhoog wordt gedrukt. Omdat Leemans en Lely allebei uitwaterden op het IJsselmeer kwam zo jaarlijks 800.000 ton zout in het IJsselmeer. Tussen 1994 en 1997 werd Leemans daarom omgebouwd tot hoofdgemaal dat het door de kwel verzilte polderwater door een afvoerleiding afvoert naar de Waddenzee. Daarnaast voert Leemans uiteraard ook al het overtollige water na zware neerslag af. Lely komt alleen nog in werking als er bijvoorbeeld sprake is van dreigende wateroverlast.
Bovendien werden de twee dieselmotoren vervangen door vier elektromotoren, die ieder een centrifugaalpomp aandrijven. Gezamenlijk kunnen ze 1.500 kubieke meter water per minuut uitmalen. Jaarlijks moet ruim 150 miljoen kubieke meter water uit de polder worden gemalen om de Wieringermeer droog te houden. In 2021 heeft het gemaal nog een grote renovatie gehad: het betonwerk werd gerenoveerd, de elektriciteitsleidingen werden vervangen en allerlei onderdelen van het maalstelsel werden opgeknapt. Veel bleek aangetast door het zoute water, maar Leemans kan er weer een kwart eeuw tegen aan, dagelijks de Wieringermeer droog en zoet houdend.
Extra
Gemaal Leemans ligt langs verscheidene fietsroutes, zoals bijvoorbeeld het traject Medemblik-Workum van de Zuiderzeeroute.
Wie de Wieringerrandroute wandelt, komt ook langs het gemaal.