De Beemster
In mei 1612 viel het grote Beemstermeer droog. De inrichting van het nieuwe land werd van tevoren tot in detail op de kaart gepland. Dit op basis van tijdens de Renaissance herontdekte esthetische principes uit de klassieke oudheid. Het resultaat was een weergaloos monumentaal landschap. Dat verkreeg in 1999 internationale erkenning door de plaatsing van de Beemster op de UNESCO-werelderfgoedlijst.
Moeizame droogmaking
In mei 1607 verkreeg een groep rijke Amsterdamse kooplieden en hoge Haagse ambtenaren een octrooi of concessie voor de droogmaking van de Beemster. Dat was het grootste meer in het Noorderkwartier. In de lente van het jaar daarop ging de aanleg van de ringdijk en -vaart van start en verrezen de eerste watermolens om het meer droog te malen. Het werk verliep voorspoedig en eind 1609 kwam de bodem van de Beemster hier en daar boven. Helaas richtte een zware storm in januari 1610 enorme schade aan. De Beemster liep weer vol en het werk moest grotendeels overgedaan worden. Gelukkig lukte het nieuw kapitaal aan te trekken en twee jaar later was de Beemster helemaal droog. Bewoners uit de omliggende dorpen trokken de modderige nieuwe polder in om in de resterende poelen voor het laatst een maaltje vis te vangen. De kosten waren ondertussen opgelopen tot 1,6 miljoen gulden, vergelijkbaar met ongeveer 30 miljoen euro anno 2023.
Het ideale vierkant
Al in januari 1611 begonnen de investeerders na te denken over de inrichting van de nieuwe polder. Als eerste stap maakte de Amsterdamse landmeter Lucas Jansz. Sinck een grote plankaart. Eind maart viel het besluit de Beemster te verdelen in grote vierkanten van 1.800 bij 1.800 meter, waarbij ieder wegenvierkant door de sloten in vier kleinere vierkante blokken werd opgedeeld. In die blokken zette landmeter Sinck vijf langwerpige kavels uit, ieder met een oppervlakte van 20 morgen (18 hectare).
In 1611 werd niet alleen besloten over het grondplan van de nieuwe polder, maar ook over de dorpen. Op kruispunten van de wegen werd ruimte gereserveerd voor vijf nederzettingen. Het centraal gelegen dorp Middenbeemster markeerde het centrum van de polder. Daar lieten de heren van het polderbestuur meteen een kerk bouwen. Elders wilde men afwachten of er werkelijk dorpen zouden 'groeien'. Op een serie andere kruisingen werd land vrijgehouden voor marktpleinen. Dit hele planproces resulteerde in het allereerste op de kaart ontworpen architectonische landschap van Holland.
Bruikbaar, duurzaam en mooi
Het strak geordende en zeer doelmatige ontwerp van de Beemster kwam niet uit de lucht vallen. Het was duidelijk geïnspireerd door de tijdens de Renaissance herontdekte esthetische principes uit de klassieke oudheid. In de loop van de zestiende eeuw raakte het erfgoed van de Romeinse architect Vitruvius († 20 v.Chr.) algemeen bekend in de Lage Landen. Centrale concepten in diens theorie waren utilitas, firmitas en venustas, bruikbaarheid, soliditeit en schoonheid. Deze principes dienden harmonieus te worden gecombineerd volgens de universele wetten van de geometrie en symmetrie. Vooral de tuinarchitect, bouwmeester en kunstschilder Hans Vredeman de Vries († 1609) maakte dit gedachtegoed populair in de Nederlanden. Echter ook het verschijnen van vertalingen van de werken van de Italiaanse architect Palladio († 1580) en zijn leerling Scamozzi († 1616) was van grote betekenis voor de verspreiding van de Vitruviaanse principes onder landmeters als Lucas Jansz. Sinck en zijn opdrachtgevers.
Het masterplan van de Beemster gebaseerd op het ideale vierkant kan vergeleken worden met een geometrische renaissancetuin, maar dan op de schaal van een polder met een oppervlakte van 7.200 hectare. In 1999 verkreeg dit unieke polderlandschap internationale erkenning door plaatsing op de werelderfgoedlijst van de UNESCO. In het rapport van het World Heritage Committee wordt de Beemster geroemd als een meesterstuk van creatieve planning op basis van de idealen van de klassieke oudheid. Bovendien ging (en gaat!) van het innovatieve Beemsterlandschap een diepe en blijvende invloed uit op het ontwerp van latere landaanwinningen in Europa en ver daarbuiten. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is samen met de gemeente Purmerend officieel ‘siteholder’ van het werelderfgoed droogmakerij de Beemster.
Ongeschonden
Natuurlijk is veel veranderd, maar bijvoorbeeld de uitbreidingen bij Middenbeemster en Zuidoostbeemster worden nauwkeurig op basis van dezelfde principes die Lucas Sinck in de 17de eeuw hanteerde ingepast. Hetzelfde geldt voor het ontwerp van de in 2014 door koningin Máxima geopende nieuwe fabriek van Cono Kaasmakers langs de Rijperweg bij het dorp de Rijp. Buiten de bebouwde kom springt het oorspronkelijke 'poldergrid' aan de hand van doorgaande bomenrijen langs de wegen nog altijd direct in het oog.
De vele stolpboerderijen met vierkant grondplan en piramidedak passen wonderwel in het met wiskundige precisie ontworpen landschap. Sommige hadden een dubbele functie. Ze waren boerenbedrijf en zomerverblijf van de landheer uit de stad tegelijk. Die kon beschikken over enkele heerschapvertrekken aan de voorzijde. De aan luxe grachtenpanden ontleende gevels herinneren hier aan. De boerderij De Eenhoorn op de kruising van de Middenweg en de Volgerweg is het schoolvoorbeeld van een dergelijke deftige stolp. Ten slotte vormt de in 1618-1625 naar een ontwerp van Hendrick de Keyser gebouwde kerk in Middenbeemster na vier eeuwen anno 2023 onbetwist nog steeds het onbetwiste middelpunt van de polder.
Extra
De beste startpunten voor een bezoek aan de Beemster zijn de site Visit Beemster en fysiek het Bezoekerscentrum Beemster.
De grootschalige architectuur van de Beemster ontvouwt zich het beste vanaf een hoog standpunt. Een prachtige mogelijkheid daartoe biedt de beklimming van de kerktoren van Middenbeemster.
De Beemster leent zich bij uitstek voor een ontdekkingstocht op de fiets. Door de polder en naaste omgeving zijn diverse routes uitgezet, zie onder andere:
- Fietsroute door Middenbeemster, Zuidoostbeemster, Westbeemster (Fietsnetwerk)
- Fietsroute door Middenbeemster, Beets, Scharwoude (Fietsnetwerk)
- Fietsroute door Oosthuizen, Middenbeemster, De Rijp (Fietsnetwerk)
- Leeghwater fietsroute (Nederland Fietsland)
In de Beemster zijn alle poldermolens verdwenen, maar in de nabij gelegen Schermer (drooggevallen 1635) staan nog wel de nodige molens. De Leeghwaterroute voert zowel door de Beemster als de Schermer en doet ook De Rijp aan, het geboortedorp van de beroemde 17de-eeuwse molen- en polderexpert Jan Adriaensz. Leeghwater. Hij was bij de droogmaking van de Beemster betrokken als opzichter.
- Beemster Fortenfietsroute (Hollandse Waterlinies)
In de Beemster liggen drie forten van de Stelling van Amsterdam met bijbehorende grote inundatiesluis . De Stelling is sinds 1996 een werelderfgoed. Deze route doet de forten van de Stelling in en om de Beemster aan.
De volgende musea besteden aandacht aan aspecten van de historie van Beemster:
- Agrarisch Museum Westerhem (Historisch Genootschap Beemster)
- Museum Betje Wolff (Historisch Genootschap Beemster)
- Fort Spijkerboor (Natuurmonumenten)