De brandweer en het hoogheemraadschap gaan bij crises en calamiteiten meer samenwerken. Een pilot heeft uitgewezen dat de brandweer ons in operationeel opzicht goed kan ondersteunen. Aanleiding was de wateroverlast van drie jaar geleden. In korte tijd viel toen extreem veel regen. Een interview met de brandweer, Kees Jong (teamcommandant West-Friesland) en HHNK, Linda van Oostrum (afdelingshoofd CCB) en Odin Beerepoot (teamleider Onderhoud). 

Het is vrijdag 18 juni 2021 als een deel van ons werkgebied wordt getroffen door de eerste in een reeks van clusterbuien, die zich de rest van het weekeinde blijven voordoen. In een zone van 10 bij 50 kilometer valt in een paar dagen tijd meer dan 100 millimeter regen, soms 140 millimeter. Onder meer de regio Schagen (polder De Zijpe) en de omgeving van Alkmaar (Egmondermeer, Vennewaterspolder) krijgen de volle laag. 

Om de eigen schade te beperken, beginnen boeren dat weekend zelf water weg te pompen. Maar het systeem is niet voor iedereen duidelijk en zit afgeladen vol.

Gaandeweg het weekend zwelt de kritiek aan: gemalen en waterbergingsgebieden zijn onvoldoende om de wateroverlast op te lossen en agrariërs geven aan het hoogheemraadschap telefonisch slecht te kunnen bereiken.

Zorgen

In de periode daarna mengen ook burgemeesters zich in de discussie. “Daar is de eerste brug geslagen met de Veiligheidsregio en ons als brandweer”, zegt teamcommandant West-Friesland Kees Jong in de brandweerkazerne in Hoorn. “Een deel van de burgemeesters heeft ook in het bestuur van de Veiligheidsregio hun zorgen geuit. Er is toen een evaluatie geweest. En vervolgens zijn de directies van de Veiligheidsregio en HHNK met elkaar om tafel gegaan om te kijken of de brandweer het waterschap kan ondersteunen op momenten die daar om vragen.”

Tien jaar geleden zou het vermoedelijk nooit onmiddellijk tot zo’n concreet gesprek zijn gekomen, beaamt hij. “Maar het zijn andere tijden. We hebben te maken met een klimaatverandering die naar verwachting vaker voor maatschappelijke ontwrichting gaat zorgen. Het is een van de topics waarop de veiligheidsregio zich richting de toekomst volop voorbereidt: minder branden en een toename van andersoortige crises en veranderende hulpvragen uit de samenleving. Voor het waterschap waren de clusterbuien van 2021 een wake-up call, waaraan een vervolg is gegeven. Dat in de verkenning naar oplossingen de brandweer in beeld kwam, vind ik niet verwonderlijk. De problematiek van het waterschap draaide echt om capaciteit. En in dat opzicht hebben wij natuurlijk wel iets te bieden.”

Anticiperen

“Klopt”, knikt afdelingshoofd Calamiteiten & Crisisbeheersing Linda van Oostrum in het HHNK-hoofdkantoor in Heerhugowaard. “Na de clusterbuien van 2021 was een van de belangrijkste conclusies: als we dit doortrekken naar de toekomst, dan kunnen we er van uitgaan dat we vaker te maken krijgen met situaties waarop HHNK alleen onvoldoende kan anticiperen. Dan is de vraag al snel: waar kunnen we terecht? Zo zijn we bij de brandweer terechtgekomen. Met de vraag: wat kunnen we samen?”

De gesprekken mondden uit in een lijst met acht mogelijke vormen van samenwerking (zie kader). Afgelopen jaar volgde een reeks gezamenlijke oefeningen in de praktijk, ruwweg verdeeld over drie hoofdcategorieën: verkenning & inspectie, dijkversterking en pompmaterieel. De conclusie: op alle gebieden is de samenwerking voor brandweer en HHNK van toegevoegde waarde. En een belangrijk voordeel: de brandweer – gewend te opereren in crises – is onder aansturing van HHNK-medewerkers door hun eigen opleiding, oefening en training direct inzetbaar.

Automatismen

“Je zag meteen dat brandweerlieden op het gebied van veiligheid goed zijn geïnstrueerd”, zegt teamleider Onderhoud Odin Beerepoot van HHNK. Hij woonde vrijwel alle oefeningen bij. “Brandweermensen zijn op elkaar ingesteld. Ze letten op zichzelf, maar ook op de ander. Dat zijn automatismen, dat merk je. Het is alleen daarom al een perfecte, snel inzetbare partner, die bovendien heel veel mensen op de been kan brengen. Niet te vergelijken bijvoorbeeld met wanneer je gewone inwoners zou inzetten. Daar komt bij dat de communicatie soepel verloopt. Beide organisaties ‘verstaan’ elkaar. De brandweer heeft een bevelvoerder, wij hebben een veldcoördinator. Hun posities en rollen zijn vergelijkbaar.”

Kanttekeningen zijn te maken bij de mogelijkheden tot samenwerking aan de technische kant van de waterveiligheid, vervolgt hij. “Daar gaat het niet expliciet en alleen om extra handjes of materieel. Voor het maken van zandzakken zijn werkinstructies aanwezig: welk soort zand, welke zakken, hoe leg je ze neer? Dat is een kwestie van uitleggen en dan kan iemand aan de slag. Maar een groot deel van ons werk vraagt specifieke knowhow. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar met een grote vrachtwagen over een verzadigde dijk rijden. Dat is levensgevaarlijk. Je kunt ook niet zomaar ergens een pomp neerzetten om uitspoelgaten in een dijk te voorkomen. Op die vlakken heb je altijd expertise nodig van een ervaren veldcoördinator of onderhoudsman. En dat geldt elke keer opnieuw, want een situatie is nooit hetzelfde en het wordt nooit routine. Voor de brandweer is dat op het gebied van branden ongetwijfeld niet anders. Je kunt niet zomaar blussen, daar is kennis en oefening voor nodig.”

Ontwikkelen

"Niettemin hebben de oefeningen voldoende handvatten opgeleverd om operationeel op voort te borduren", zegt Odin Beerpoot. "En in dat verband zijn de inspanningen nu gericht op het formaliseren van de samenwerking", vult Linda van Oostrum aan. “Elkaar blijven vinden en blijven oefenen is heel belangrijk. Voor ons vraagt dit een heel andere mindset. Wij zijn van nature een beheerorganisatie. Als de situatie daarom vraagt schieten we best snel door naar beheer-plus, maar in extreme situaties is iets anders nodig. Risicogericht denken, crisis-minded zijn: het zit nog niet altijd als vanzelfsprekend in ons DNA. We kunnen ons op bepaalde aspecten zeker nog ontwikkelen. Het onderhouden van ons netwerk is daarom zeer belangrijk en samenwerking cruciaal. Daar zijn we van doordrongen.”

Acht operationele samenwerkingsvormen

De brandweer en HHNK hebben acht operationele samenwerkingsvormen onderzocht. Dat zijn achtereenvolgens:

  1. Duo-verkenning (brandweerchauffeur ondersteunt als bestuurder de gebiedsverkenner van HHNK, maakt inspecties veiliger en efficiënter);
  2. De zes verkenningseenheden van de brandweer in Noord-Holland Noord ondersteunen de crisisteams van HHNK (WAT en WOT) voor het creëren van beeldvorming;
  3. Aansluiting van de Coördinator verkenningseenheid brandweer (CVE) bij de crisisteams van HHNK (WAT en WOT);
  4. Zandzakken vullen door brandweereenheden op de werf van HHNK in Zwaagdijk;
  5. Ondersteuning brandweereenheden bij dijkversterking met dijkzeil en zandzakken;
  6. Inzet haakarmvoertuigen brandweer bij vervoer pompen en leidingen;
  7. Assistentie brandweer bij opbouw dieselpompen en aanleg leidingen;
  8. Inzet dompelpompen brandweer in stedelijk gebied of kleine polders.

Conclusie was dat alle geteste samenwerkingsvormen meerwaarde hebben (ze scoren ‘sterk positief’) en kansrijk zijn. Wel moeten op een aantal vlakken sluitende organisatorische afspraken worden gemaakt.

“Je kunt beter aan de voorkant zitten”

De vrijwillige brandweer in Hem was een van de brandweerposten die deelnam aan het onderzoek naar de mogelijke samenwerking met HHNK. “Kees Jong heeft de vraag neergelegd, met de mededeling dat meedoen geheel vrijwillig was”, zegt postcommandant Martijn Visser. “Dus ik heb het op de wekelijkse oefenavond bij de rondvraag in de groep gegooid. Iedereen was voor. We hebben in Hem aan alle kanten dijken om ons heen. Je kunt wachten tot het water een keer over de dijk loopt, maar dan kun je beter aan de voorkant zitten. We hebben gekeken wat wij kunnen betekenen bij de dijkversterking. We hebben uitleg gehad hoe het waterschap dijken versterkt, hebben een rij gevormd en zijn aan de slag gegaan. Gaandeweg zie je dan al snel dat iedereen bezig is uit te vinden hoe dingen slimmer, sneller of efficiënter kunnen. De ploeg was enthousiast. Het is een ander soort actie. Het aantal branden wordt minder en dit zorgt ervoor dat we toch een hulpverleningstaak hebben. Hem ligt vlak bij het Markermeer, een groot deel van het gebied is afgeschermd door dijken. Dat maakt het voor ons heel tastbaar.”

“Moet je dit als brandweer willen?”

“Vooraf zaten wij met de vraag: hoe gaat dit vallen? Moeten we dit als brandweer wel willen?”, zegt teamcommandant Kees Jong van de brandweer. “Daarom hebben we gezegd: de posten zijn hier vrij in, mogen zelf beslissen. Dat is goed gelukt. Er hebben vier posten meegedaan. En in dit geval geldt: het zijn geen scenario’s waarin elke minuut telt. Dan heb ik liever een post die een kwartier verderop zit en graag wil, in plaats van een post om de hoek die met de hakken in het zand aanhaakt. Ook al zit een ploeg iets verder weg: we zijn er altijd sneller en met meer mensen dan HHNK zelf in korte tijd op de been kan brengen. Deze samenwerking haakt perfect in op de ambitie van HHNK juist op die onderdelen te versnellen en op te schalen.”